Net als bij de mens (en de rest van de zoogdieren), hebben katten verschillende bloedgroepen.
Er zijn drie bloedgroepen bekend bij katten A, B & AB
- bloedgroep A bestaat uit het genenpaar AA of AB
- bloedgroep B bestaat uit het genenpaar BB
- de bloedgroep AB zeer zeldzaam en er is zeer weinig over bekend. Vermoedelijk wordt het zelfs niet onderscheiden bij een gewoon onderzoek. Deze bloedgroep wordt hier buiten beschouwing gelaten, en mag niet verward worden met het genenpaar AB.

De bloedgroep vererft volgens de erfelijkheidsleer van Mendel.

Hieronder vind u een tabel van de vererving van de Bloedgroepen A en B:

KATER
A (AA)
A (AB)
B (BB)
POES
 
 
 
A (AA)
A (AA)
A (AA) of A (AB)
A (AB)
A (AB)
A (AA) of A (AB)
A (AA) of A (AB) of B (BB)
A (AB) of B (BB)
B (BB)
A (AB)
A (AB) of B (BB)
B (BB)

De bloedgroepen die ons interesseren zijn de rode. De poes heeft hier bloedgroep B en de kater heeft bloedgroep A.
De kittens met bloedgroep A uit deze combinatie lopen het risico om na enkele dagen te verzwakken en uiteindelijk te sterven, zonder aanwijsbare reden. Dit was vroeger bekend als het Fading Kitten Syndrome (fade = verflauwen, wegkwijnen).
Het probleem zit hem in de antistoffen die in de moedermelk aanwezig zijn. De bloedgroep A is voor de B-poes namelijk een lichaamvreemd element, en dient door de antistoffen vernietigd te worden. Met andere woorden: de rode bloedcellen van het kitten worden door de antistoffen uit de moedermeld afgebroken. Het kitten maakt een heel grote kans om te sterven aan bloedarmoede.
Dit verschijnsel is tegenwoordig bekend als Feline Neonatal Isoerythrolysis (F.N.I.)
Feline betekend katachtige, Neo betekend na, Natal betekend geboren en Isoerythrolysis is de term gebruikt voor de vernietiging van de rode bloedcellen. Dus het afbreken van de rode bloedcellen bij pasgeboren kittens.

De zwangerschap blijkt normaal te verlopen. Er wordt aangenomen dat de antistoffen niet via de placenta tot bij het kitten komen.

Uit de tabel is af te leiden dat 50% van de kittens het risico lopen vroegtijdig te sterven. Het enige wat u kan doen om de kittens te redden, is vermijden dat de kittens de eerste 18 tot 24 uur moedermelk binnen krijgen. De eerste moedermelk bevat de antistoffen die fataal kunnen zijn voor het kitten. Ze bevat echter ook antistoffen die het kitten nodig heeft om allerlei aandoeningen te bestrijden. Het onthouden van de eerste moedermelk aan het kitten is dus niet vrij van risico's.
Het is onmogelijk erachter te komen welke kittens wel en welke kittens geen risico lopen, zodat het best is alle kittens uit een B-poes x A-kater de eerste 24 uur zelf te voeren. Hierbij dient zeker vermeden te worden dat de kittens melk in de longen krijgen (zie artikel Sondevoeding).

Problemen kunnen voorkomen of voorzien worden door de bloedgroep van uw poes te laten bepalen voor de dekking. B-poezen laten dekken door B-katers lost een stukje van het probleem op, maar zorgt op zijn beurt weer voor uitsluitend B-kittens, wat de koper van uw kittens in problemen kan brengen. In geval u fokt met een B-poes is het informeren van de kopers van uw kittens een noodzaak en kan problemen voorkomen.

Volgens statistieken (BSH lijst op Internet) zijn er volgens ras katten met bloedgroep B:

Abessijn / Somali 22 %
Heilige Birmaan 16 %
Brits Korthaar 59 %
Devon Rex 43 %
Pers 22 %
Scottish Fold 15 %